ofwel: hoe je iets doet waar je nog niet de beste in bent.
Ik sprak met een lerares kunst. Ze wilde zó graag dat haar toetsbesprekingen anders zouden gaan. Niet meer die ellenlange discussies over ‘of je smaak wel kan beoordelen’ of waarom ‘zij een hoger cijfer heeft en de mijne mooier is’. Het is al jaren zo en ze dacht dat ze inmiddels wel verder zou zijn hierin. Na al die tijd, dit moest ze toch kunnen? Uren aan voorbereiding gaan erin. En toch. Het is áltijd een teleurstelling. Hoe kan je hier mee omgaan?
Het grote “trekken aan grassprietjes” wordt het ook wel genoemd. Je kan trekken, maar harder groeit het niet.
Aangezien ik dit het afgelopen jaar van verschillende kanten intensief heb bestudeerd- lees: ik herken het énorm- wil ik hier graag de volgende bevindingen over delen.
1) Duwen is zó vermoeiend.
Het is zo vermoeiend om alsmaar ergens te willen zijn, waar je gewoonweg nog niet bent. Het willen, het duwen, het moeten. Het kost onnoemelijk veel energie. Je bent daar nog niet. Elke keer dat ze de toets ‘wéér niet goed nabespreekt’, geeft een enorme knauw aan haar zelfvertrouwen.
2) Niemand is geboren als briljant docent. Echt niet. Ook niet Joris van gym. Het gaat inderdaad gemakkelijker als je al een stevige stem hebt, of als je zo’n charisma hebt dat iedereen vanzelf als stil is als je binnenkomt. Maar alle andere leraren hebben het dus geleerd. Daar hebben ze de tijd voor genomen. Toetsen nabespreken, zeker als je bijvoorbeeld ‘meningvragen’ beoordeelt, is echt een kunst die je mag leren.
3) Enjoy the process.
Het geheel bezien: “toetsen nabespreken zonder chaos” of “de les starten in een kwartier”, maakt dat je kan zien waar je eigenlijk bent. Het is oprecht fijn om te kijken waar je vandaan komt in dit specifieke proces. Dus: waar ben je nu, waar was je vorig jaar. (En, kan je zien dat je dus écht wel verder bent?) ( Dit is mijn lievelingsonderdeel. En het dan even opschrijven voor het nageslacht/volgende week als je het weer even nodig hebt.)
4) Onderverdelen & spelen.
Als je echt wil leren om het anders te doen, gaaf! Kijk maar eens waar het uit bestaat, wat je wil leren. In het geval van kunst, kan ik me iets voorstellen als:
– duidelijke criteria hebben waar je op beoordeelt;
– vooraf helderheid kunnen geven op een prettige manier;
– eenduidig kunnen beoordelen;
– uit kunnen leggen waarom je dat zo doet;
– een prettige manier vinden om het resultaat met de leerlingen te bespreken.
– eerlijk kijken naar wat je goed doet.
Ik stelde voor met het begin te beginnen. Een onderdeel tegelijk op te pakken, in plaats van te wensen dat ze het geheel vorig jaar onder controle had.
En ermee te spelen. Wat is passend en fijn? Overleg het eens, of gooi het in een oefenopdracht.
Wat er gebeurde? Het werd weer leuk. Minder gedoe bij het nakijken. En het werd lichter.
Josine Pennings- 2020
Vragen over nakijken, toetsbespreking of vertrouwen? Stuur me gerust een mailtje josine@lichterlesgeven.nl. Ik hou van post.